Het belang van aanplant van inheemse boomsoorten in Limburg kan niet worden onderschat. Inheemse bomen zijn van onschatbare waarde voor het lokale ecosysteem, omdat ze zijn aangepast aan het specifieke klimaat, bodem en andere omgevingsfactoren van de regio. Door inheemse bomen aan te planten, bevorderen we de biodiversiteit en bieden we een geschikte habitat voor lokale flora en fauna. Deze bomen ondersteunen ook de bestuiving van planten, helpen erosie te voorkomen en verbeteren de waterkwaliteit van nabijgelegen waterwegen. Het behoud en de bevordering van inheemse bomen in Limburg zijn daarom essentiële stappen om het natuurlijk evenwicht te behouden, de lokale biodiversiteit te beschermen en een duurzame omgeving te creëren voor toekomstige generaties. De volgende soorten komen van oudsher voor in onze provincie:

Zomereik (Quercus robur)

Beuk (Fagus sylvatica)

Haagbeuk (Carpinus betulus)

Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus)

Zilverberk (Betula pendula)

Wilde kastanje (Aesculus hippocastanum)

Zwarte els (Alnus glutinosa)

Tamme kastanje (Castanea sativa)
Linde (Tilia cordata / Tilia platyphyllos)

Grove den (Pinus sylvestris)

Populier (Populus spp.)

Wilg (Salix spp.)
Dit is geen uitputtende lijst, maar het geeft u een idee van enkele inheemse boomsoorten die in Limburg kunnen worden aangetroffen.
Goed gevarieerde heggen en hagen spelen een cruciale rol bij het bevorderen van de biodiversiteit in Limburg. De realisatie van hagen blijkt ook veel reëler te zijn dan het realiseren van nieuwe grote bospercelen. Randstroken bevinden zich vaak al in publieke handen en private grondeigenaren zijn veel eerder geneigd een dunne strook van de hand te doen dan hele percelen. Hier liggen volop kansen om de woestijn van de monotonie te doorbreken.
In weelderige, breed en hoog uitgegroeide hagen is er een overvloed aan kruiden in de ondergroei, waaronder nagelkruid, look en hondsdraf. Daarentegen komen in jaarlijks gesnoeide heggen slechts enkele soorten voor. Hagen bieden een breed scala aan nestelende vogels zoals heggenmus, merel en kneu, evenals een voedselbron en afzetplaats voor vlinders zoals het boomblauwtje, de citroenvlinder en de gehakkelde aurelia. Ook kleine zoogdieren zoals de bosmuis, veldmuis en egel vinden er een schuilplaats en planten zich er voort. Marters zoals de bunzing en wezel worden vaak in en rondom heggen en hagen aangetroffen en zoeken er naar voedsel. Voor veel diersoorten, waaronder de das, fungeren hagen als belangrijke verbindingswegen tussen verblijfplaats en voedselgebied.
Het belang van een goed beheer van heggen en hagen kan niet genoeg benadrukt worden. Hoe breder (minimaal 2 meter breed) en hoger de heg of haag en hoe minder gesnoeid, des te meer soorten dieren kunnen erin voorkomen. Heggen die minder dan een halve meter breed zijn niet dik genoeg om daadwerkelijk winst voor de natuur op te leveren, ondanks dat ze visueel een bijdrage leveren aan het landschap.
Om de biodiversiteit te vergroten en waardevolle leefomgevingen te creëren, is het aan te raden om gaten in de heggen te dichten met inheemse, vooral besdragende struiken. Deze struiken bieden voedsel, nest- en schuilgelegenheid aan vogels, zoogdieren, amfibieën en vlinders. Voorbeelden van dergelijke struiken zijn de hondsroos, sleedoorn, kardinaalsmuts en meidoorn. Het is ook raadzaam om het snoeien in fases uit te voeren, bijvoorbeeld een haag van 100 meter in vier fases beheren, waarbij elk keer 25 meter wordt gesnoeid. Daarnaast kunnen uitgroeiplekken worden aangewezen om delen van de heg verder te laten ontwikkelen, hetzij in breedte of in hoogte. Dit kan een positieve invloed hebben op de biodiversiteit en biedt ruimte om te experimenteren met verschillende benaderingen. Kortom, door slimme beheerpraktijken toe te passen, kan het agrarisch natuur- en landschapsbeheer aanzienlijk bijdragen aan het behoud van de natuurlijke diversiteit in Limburg.
Onze hagen en bosranden bestaan onder andere uit:

Sleedoorn (Prunus spinosa)

Hulst (Ilex aquifolium)

Gelderse roos (Viburnum opulus)

Wilde roos (Rosa canina)

Hazelaar (Corylus avellana)
Wilde liguster (Ligustrum vulgare)

Wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia)

Gewone vlier (Sambucus nigra)

Wilde bramen (Rubus fruticosus)

Meidoorn (Crataegus monogyna)

Wilde appel (Malus sylvestris)

Wilde peer (Pyrus pyraster)

Rode kardinaalsmuts (Euonymus europaeus)

Vuilboom (Rhamnus cathartica)

Kornoelje (Cornus sanguinea)
Kiest u ervoor inheems groen aan te planten? Met bovenstaande soortenlijst zit u sowieso goed.